Libellen en waterjuffers zijn wonderlijke diertjes. Ze leven het grootste deel van hun bestaan als larve onder water. Na een periode van een of twee jaar (en soms nog langer) klimt de larve langs een stengel of iets dergelijks omhoog uit het water, en ontdoet zich van het laatste velletje uit zijn larvetijd.
Na de uitsluiping laat zij zijn laatste velletje onbewoond achter. Bij de libellen kan dat een cocon van wel zo’n 3 centimeter zijn.
Nadat ze hun vleugels eerst een uurtje of zo hebben laten opdrogen kiezen ze het luchtruim voor een spectaculair bestaan als een van de mooiste wezentjes die de natuur heeft voortgebracht.
Ze leven echter maar kort, van twee weken (waterjuffers) tot twee maanden (libellen). In die korte tijd moeten ze snel voor voortplanting zorgen. Dat gebeurt op een wel heel speciale manier.
Het mannetje hieronder heeft een partner gevonden. Hij pakt met een soort grijpers die achter aan zijn lijfje zitten het vrouwtje bij de nek, en zo vormen ze samen een soort vliegende tandem.
De paring kan bijzondere vormen aannemen.
Nadat de eitjes zijn afgezet hebben ze hun voortplanting voltooid, en eindigt hun korte bestaan. Af en toe vinden we nog mooie overblijfselen van wat van ooit een vleugel van een libelle was.